Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want [3]de scepter der goddeloosheid zal niet rusten [4]op het lot der rechtvaardigen; opdat de rechtvaardigen hun handen niet uitstrekken tot onrecht. 3. Of, roede, staf; dat is, de vervolgingen en slagen, het geweld en de heerschappij der boze en goddeloze mensen, die zich tot boosheid ten enenmale overgeven en de vromen niet vermogen, zullen niet altoos blijven over de vromen en de godzaligen. God bezoekt wel de zijnen tot zijne eer en tot hun best, maar Hij verlaat hen niet altoos. 4. Of, over het lot der [rechtvaardigen]. Dat is, over het land en de lieden dergenen, die God eren en vrezen, gelijk Joz.18:11; en 1 Petr.5:3. 5. Dat is, door langdurige verzoeking overwonnen zijnde, onbehoorlijke middelen van verlossing bij de hand nemen; zie 1 Kor.10:13, en hfdst.37 vs.8.